James Grieve is een ouderwets appelras. Het is een friszure appel en roept bij de oudere generatie herinneringen op aan vroeger. Toen aten zij deze appel meer dan wij nu nog doen.
James Grieve is vernoemd naar zijn ontdekker die het ras won uit een kruising tussen het oude Engelse ras Pott’s Seedling en een Cox Orange Pippin. Dit gebeurde in Edinburgh, Schotland. Rond 1890 is het ras in de handel gebracht in Edinburgh. In de jaren 20 won het ras in Engeland prestigieuze prijzen. Dit was een belangrijke basis voor zijn roem in Europa. Hij verdrong de Early Victoria uit de schappen en rassenlijsten. De appels hadden een groot nadeel: ze konden niet tegen stoten. Ze werden daarom voorzichtig naar de consument gebracht, vaak in met stro gevulde manden.
De beursheid die te gemakkelijk ontstaat door grijpgrage handjes in supermarkten is de grote reden dat het ras uit de schappen is verdwenen. De Delbar Estival is een verbeterde versie van de James Grieve, maar die heeft (nog) geen echte furore gemaakt. Bij ons was de Delbar Estivale tamelijk populair, over deze appel vertel ik hier binnenkort meer. De aanvoer van de James Grieve is van 35 miljoen kilo in 1983 teruggelopen tot 3 miljoen kilo in 1996. De oude boomgaarden met James Grieve zijn praktisch verdwenen. Maar her en der is hij in de welbekende kraampjes langs de weg nog wel te krijgen, of bij gespecialiseerde groente- en fruitzaken, zoals bij ons. Verkrijgbaar van begin tot eind september, het lekkerst in het begin, daarna wordt hij melig; de reden waarom wij hem al niet meer verkopen.